Topsportersmentaliteit op de werkvloer: Danique en Rinaldo zijn rasechte doorzetters
Mensen die op hoog niveau sporten, bezitten vaak unieke kwaliteiten. Zo moet een topsporter onder hoge druk presteren, veel opzij zetten en doorgaan tot het (soms bittere) eind. Met eyes on the prize tijdenlang naar maar één doel toewerken: de beste zijn en nóg beter worden. Uiteraard zijn dit kwaliteiten die eveneens op werkvlak niet misstaan. Ook bij ITDS hebben wij kampioenen rondlopen, zoals onze Associate Business Consultants Danique en Rinaldo. Rinaldo was Nederlands Kampioen pentac silat én thaiboksen. Hij is inmiddels gestopt op topsportniveau. Danique was Nederlands Kampioen karate en heeft nog internationale ambities voor de aankomende jaren. In dit interview vertellen zij alles over hun leven als topsporter. Van wedstrijdvoorbereidingen, tot het “opgeven” van feestjes tot hun hoogtepunt: het Nederlands Kampioenschap!
Hoe zijn jullie begonnen met vechtsport?
Danique: “Op mijn zevende ben ik begonnen met vechtsport. Ik was onzeker op school en dit zou goed zijn voor mijn zelfvertrouwen. Toen ben ik een proefles judo gaan doen, maar dit vond ik niet zo leuk. Omdat mijn vader karate had gedaan, was dit mijn volgende stap. Van mijn ouders mocht ik eigenlijk stoppen als ik de gele band had gehaald. Maar ik vond het zo leuk, dat ik nooit meer gestopt ben.”
Rinaldo: “Ook ik was onzeker en werd op mijn achtste door mijn vader op een vechtsport ‘gezet’. Eerst wilde ik niet, maar na aantal Bruce Lee films gekeken te hebben ging ik overstag. Ik ben begonnen met pencak silat, een Indonesische vechtsport. Omdat ik het sparren maar pijn vond doen, ben ik eerst de demonstratie richting opgegaan. Rond mijn twaalfde vond ik het vechten steeds leuker en werd beter. Waardoor je ook weer minder klappen krijgt. Mijn eerste wedstrijden waren in pencak silat en om een bredere basis aan te leggen ben ik gestart met thaiboksen.”
En hoe ging dit over naar professioneel niveau?
Rinaldo: “Op dat moment trainde ik ongeveer vier keer per week. Ik zat in de nationale jeugd van pencak silat en werd uitgenodigd voor de jeugd van thaiboksen. In die tijd vocht ik nationale en internationale wedstrijden in beide disciplines. Op mijn 16e won ik de Nederlandse titel tot 70 kg. Daarna heb ik mij volledig gefocust op het thaiboksen en heb ik ook op senioren niveau een aantal wedstrijden gevochten. Onder andere de Europese kampioenschappen.”
Danique: “Vanaf mijn 11e deed ik steeds meer wedstrijden, ging meer trainen en werd steeds beter. Op dat moment deed ik twee vormen van karate, zowel ‘kata’ (schijngevecht) als ‘kumite’ (het sparren). Op mijn 16e werd ik op beide onderdelen tweede op het Nederlands kampioenschap. Toen dacht ik, als ik Nederlands kampioen wil worden, kan ik me beter focussen op één onderdeel. Vanaf dat moment deed ik alleen nog maar kata en werd ik in 2017 Nederlands kampioen onder 21.
Wat is het hoogtepunt uit jullie carrière?
Danique: “Mijn hoogtepunt was het Nederlands Kampioenschap onder 21. Daarna ben ik nog tweede geworden bij de senioren. En twee jaar geleden heb ik mijn eerste ‘Series A’, een groot internationaal toernooi, in Salzburg gedaan. Hier mocht ik met de beste mensen van de wereld strijden om punten te halen om zo deel te kunnen nemen aan de Premier League-toernooien.”
Rinaldo: “Ook voor mij was mijn hoogtepunt het winnen van de Nederlandse titel. En de eerste keer vechten bij de senioren. Bij de senioren vecht je voor het eerst zonder bescherming. Daar sta je dan met alleen je handschoenen en bitje te knokken tegen iemand die net zo hard traint als jij.”
Hoe leef je toe naar een belangrijke wedstrijd?
Danique: “Je hele dagelijkse leven is hierop ingericht. Bijna iedere dag keihard trainen, niet naar feestjes gaan en bijvoorbeeld geen alcohol drinken. Vriendinnen weten ook dat ze een avond met mij ruim van tevoren in moeten plannen. Je wilt optimaal voorbereid zijn voor een wedstrijd, want op de mat moet het gebeuren.”
Rinaldo: “Hier sluit ik me volledig bij aan. Daarnaast moest ik op gewicht blijven. Ik vocht in de gewichtsklasse onder 75 kg, terwijl mijn normale gewicht 80 kg is. Daarom moest ik echt een strikt voedingsschema volgen. Voor een wedstrijd moest ik inwegen. Als ik niet op gewicht was rende ik rondjes in een vuilniszak om de laatste grammen te verliezen. Na het wegen werkte ik bakken nasi naar binnen om weer sterk te worden. Naast het trainen was dat wel één van de zwaardere dingen als je op een hoger niveau wilt vechten.”
Wat neem je mee naar je werk vanuit je topsportcarrière?
Danique: “Veel dingen eigenlijk. Onder andere het goed kunnen plannen. Dit was vooral de laatste jaren belangrijk, toen ik het trainen combineerde met mijn master en ook nog werkte. En natuurlijk het doorzetten. Je wilt altijd de beste zijn en nóg beter worden. Dit had ik ook tijdens mijn studie en merk ik nu ook in mijn werk bij ITDS.”
Rinaldo: “Ook hier sluit ik me bij Danique aan. Trainen is vaak helemaal niet zo leuk en je dagen zien er hetzelfde uit. ’s Ochtends hardlopen, dan studeren, ’s avonds trainen. En dat zes dagen per week. Daar moet je wel doorzettingsvermogen voor hebben. Ook leer je met tegenslagen omgaan. Je traint soms wel een half jaar lang voor slechts drie minuten in de ring. Als je de wedstrijd dan verliest, is dat natuurlijk een grote teleurstelling. Maar daarna pak je altijd weer door.”
Hoe ziet jullie toekomst in de vechtsport eruit?
Danique: “Ik ben nog steeds onderdeel van het Nederlands team en train elke dag. Tijdens corona was dit goed te combineren, maar ik ben benieuwd hoe dit gaat als het ‘normale leven’ weer op gang komt. Zeker met internationale wedstrijden zal dit lastiger zijn, maar dat gaan we allemaal zien. Mijn doel is om de komende jaren nog in de Nederlandse top te blijven en ook internationaal te presteren. Op dit moment heb ik mijn ‘2e dan’ (tweede zwarte band) en wil over twee jaar graag mijn ‘3e dan’ (derde zwarte band) halen. Daar moet je allemaal trainingen voor volgen, dus ben ik nog wel even zoet mee. Daarnaast volg ik de opleiding tot assistent-karateleraar, daar zou ik graag meer mee willen doen.”
Rinaldo: “Ik ben gestopt op professioneel niveau. Als je vijf tot zes keer per week getraind hebt, voelt dit echt als afkicken. Momenteel train ik twee keer per week. Dit wil ik opschalen, maar wedstrijden zal ik niet meer gaan spelen. Dit is niet te combineren met werk en het is een beetje vreemd als je met een blauw oog in een meeting zit. Wel wil ik kinderen training gaan geven, om ze te laten ervaren wat ik vroeger heb mogen ervaren.”