Agile werken is net als leren fietsen
ITDS’er Wouter van Camerijk helpt teams bij financiële dienstverleners bij agile werken. In deze blog schrijft hij over het wegvallen van de ingesleten Prince II structuren en werkwijzen, en de implementatie van agile werken bij een landelijke verzekeraar. Dat doet hem sterk denken aan het leren fietsen van zijn zoontjes…
Komende zomer ga ik mijn jongste zoon leren fietsen. Hij rijdt nu op een fiets met zijwieltjes en op een loopfiets. Op de loopfiets oefenen we op evenwicht (balans) en stuur recht houden (sturen/ koers bepalen). Op de fiets met zijwieltjes oefenen we op trappen (cadans neerzetten). Zo heb ik de oudste ook twee jaar geleden geleerd om te fietsen. Wat een belevenis was dat. Prachtig om te zien hoe trots een kind is als het doorkrijgt dat hij of zij het zelf durft – en kan!
AGILE WERKEN: HELP, DE STRUCTUUR IS WEG
De overgang naar agile werken is eigenlijk net als leren fietsen. Op het moment dat een agile transitie start en de teamleden de vraag krijgen hoeveel werk we gaan plannen, zie je bij teamleden de twijfels en vragen in de ogen verschijnen. De structuur van de teamleider of manager die vertelt wat en wanneer iets afgerond moet worden is weg… Het team moet dit nu zelf organiseren, zonder dat ze weten hoe.
En dan, een week later, op het moment dat het team er achter komt dat het lastig wordt het sprintdoel te behalen, gooien we de samenwerking over boord en proberen we toch taken gehaast weer binnen het team te verdelen en individueel af te ronden.
Het sturen op een frequente opleveringen vinden we lastig en hiermee stuiten we op weerstand. De watervalgedachte is nog niet weg, zo hoor ik nog regelmatig: “Maar we hebben toch de hele sprint?” Terwijl het doel hierachter is, dat we een stabiel tempo willen bereiken en stabiel (op)leveren. Een goede cadans biedt voorspelbaarheid en houvast. Net zoals mijn zoontje met zijn zijwieltjes leert om in hetzelfde tempo te trappen, zodat hij straks voldoende vaart heeft en niet omvalt.
CADANS (TRAPPEN)
De cadans geeft het team de structuur om in een stabiel ritme te komen. Een frequentie van events zoals sprint planning en refinement helpt mee om het ritme voor het team te laten werken, en niet stil te vallen in bijvoorbeeld het voorbereiden van gewenste functionaliteiten voor de volgende sprints. Dit zodat op moment dat de volgende sprint start het team deze user story’s direct kan oppakken.
Net als bij het fietsen is de “eerste trap” het lastigst… De tweede en derde omwenteling gaan al gemakkelijker, en ben je zo op een tempo. Hiernaast merk je dat de cadans helpt om balans te houden. Zoek hierna het tempo in de cadans wat je kan volhouden en lekker aanvoelt (sustainable pace).
Bij comfortabel gevoel, kan je kijken of er kan worden versneld. Pas op, als je stopt met trappen valt de fiets stil en kan je bijna geen balans meer houden.
BALANS (EVENWICHT)
Aandacht voor een goede refinement en het afronden van user story’s in de sprint (of behalen van sprint doelen) vraagt om een goede balans die elke keer weer opnieuw moet worden afgewogen.
Vanuit het gezegde “Een goede voorbereiding is het halve werk”, als een refinement niet goed is uitgevoerd wordt meer risico gelopen op het halen van een volgend sprintdoel. In de praktijk betekent dit dat bij te veel werk of tegenslagen het team de volgende sprint extra voorzichtig moet zijn op hoeveel werk zij commitment geven. Een goede balans hierin vinden is belangrijk om niet om te vallen, net als op de fiets. Hiernaast helpt trappen (cadans) in het evenwicht vinden en houden.
KOERS BEPALEN EN BIJSTUREN
Ik zie dat teams behoefte hebben om te weten wat de doelstelling van het scrum team is, de zogenaamde “Purpose”. Het is aan de Product Owner om de koers te bepalen in bijvoorbeeld roadmaps, kwartaal doelstellingen, en om samen met het development team sprintdoelstellingen af te spreken. Zo is koers ontzettend belangrijk om focus te krijgen en te houden.
Dit is nog wat anders dan sturen. Bij het fietsen moet je ook vooruitkijken en sturen om langs hobbels en kuilen te rijden en het gekozen pad te kunnen volgen naar het eindpunt. Dit is meer iets wat het team als vaardigheid moet opbouwen, naast het balanceren en trappen. Zijn we nog onderweg naar het sprintdoel, of moet er worden bijgestuurd. En als er moet worden bijgestuurd, wat en hoe dan? En wie moeten we betrekken? Hebben we de user story’s voor volgende sprint in voldoende mate uitgewerkt?
In het mountainbiken zoek ik naar de snelste lijn, wat wel eens een andere (race-)lijn kan zijn dan de standaard “buiten-binnen-buiten race lijn”, door bijvoorbeeld het type ondergrond of obstakels. Zo kan het voorkomen dat je de bocht anders aansnijdt dan de ideale lijn om niet te crashen, en zo snel mogelijk naar de eindstreep te trappen.
EERST LEREN FIETSEN…
Teams die starten met agile werken, leren vaak alleen vallen. Soms is dat leerzaam en soms kan het team er niks aan doen. Het tempo wordt vaak door stakeholders en lijn managers bepaald, de koers is niet helder gecommuniceerd, of het agile gedachtengoed niet goed is overgebracht.
Bij een onvolledige implementatie van de agile werkwijze krijgt het team niet de ruimte om het belang van de structuur en koers te ervaren. Zo leert het team nooit goed zelfstandig fietsen en dat is een gemiste kans.
Mijn oudste fietst inmiddels ook op een mountainbike. We crossen door de bossen, over de paden en door het mulle zand. Af te toe vallen of botsen we nog wel eens…. Maar dan staan we weer op en hebben we er van geleerd…
Mijn advies: eerst met zijwieltjes beginnen en dan opbouwen vanuit succes:
- Referentie user story zoeken
- Vaste structuur creëren / tempo bepalen
- Blijf aanscherpen op de inschattingen van user story’s
- Stel doelen op voor kwartalen en volg deze op per sprints(sprintdoelen)
- Blijf successen vieren